Bel mij terug

Bel mij terug

* Verplichte velden

Agnes Oosterveen

Neurofeedback en chronische moeheid
Datum: 05-02-2020 Categorie: Chronische moeheid

Wetenschappelijk onderzoek: In rust meet je bij mensen met chronische moeheid, vaak onderactivatie frontaal in het brein.

Met neurofeedback kunnen klacht(en) verminderen dankzij operante conditionering. Je ziet je eigen breinactiviteit veranderen en leert door positieve feedback. We stellen geen diagnose.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.

Meer weten over neurofeedback en de breintoestanden.

Klachten chronische moeheid

1. Ik heb last van vermoeidheid.
2. Ik ben gauw moe.
3. Ik vind dat ik weinig doe op een dag.
4. Ik heb onvoldoende energie voor het leven van alledag
5. Lichamelijk voel ik me uitgeput.
6. Ik heb problemen om met dingen te beginnen.
7. Ik heb problemen om helder na te denken.
8. Ik heb geen zin om iets te ondernemen.
9. Geestelijk voel ik me uitgeput.
10. Als ik ergens mee bezig ben, kan ik mijn gedachten er niet bijhouden.

Extreme moeheid zichtbaar als onderactivatie in het brein.

 

Neurofeedback bij chronische moeheid

Je krijgt positieve feedback als de onderactivatie vermindert.


Neurofeedback en concentratieproblemen
Datum: 05-02-2020 Categorie: Concentratieproblemen

Neurofeedback wordt niet alleen toegepast bij patiënten, je kunt bijvoorbeeld ook je concentratie verbeteren. Algemeen kan gesteld worden dat het verminderen van langzame hersengolven door neurofeedback leidt tot verbeterde aandacht en geheugenfunctie. Met name het onderdrukken van theta-golven heeft een verbeterde alertheid tot gevolg. Met alertheid wordt dan meestal de hoeveelheid informatie bedoeld die de hersenen kunnen verwerken.

Behalve een optimale alertheid is het voor de hersenen ook belangrijk om te kunnen focussen. Van alle informatie die binnenkomt bij de hersenen wordt slechts een deel bewust verwerkt. Dit deel wordt gedurende een bepaalde tijd vastgehouden door selectieve aandacht, ook wel concentratie genoemd. Uit QEEG-onderzoeken blijkt deze concentratie samen te hangen met beta-golven. Wanneer beta-golven worden verhoogd door neurofeedback blijkt dit ook te resulteren in verbeterde concentratie. We trainen dus eerst de alertheid zodat het brein goed stationair draait en vervolgens de selectieve aandacht. In het gratis lesboek staat de gelaagdheid van de piramide van cognitieve functies uitgelegd. Download: Neurofeedback als behandelmethodiek.

Neurofeedback bij concentratieproblemen

In rust meet je bij mensen met concentratieproblemen vaak onderactivatie frontaal in het brein. De cliënt krijgt positieve feedback als de onderactivatie vermindert. Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de theta-golven. Dit verbetert de alertheid.

Een tweede behandeldoel stimuleert de beta-golven. Dit verbetert de selectieve aandacht. Een gemiddeld traject om concentratieproblemen te verminderen duurt 60 sessies waarvan 40 x theta inhiberen (verlagen) en 20x beta stimuleren.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Neurofeedback en concentratieproblemen

Uitleg selectieve aandacht (concentratie)

Bij concentratie laten je hersenen kleine, snelle golfjes zien in het EEG. Dit zijn beta-golven. Bekijk het groene brein in onderstaand figuur. Dit betekent dat er specifieke informatie wordt verwerkt. Net als een zaklamp die schijnt op een klein gedeelte van alle informatie die je kunt waarnemen.

Voor beta-golven moet het brein als het ware opschakelen naar een hogere versnelling. Bij mensen met concentratieproblemen zien we vaak geen verhoging van de hersenactivatie tijdens het uitvoeren van een (reken)taak. Meer informatie in het gratis boek: Neurofeedback als behandelmethodiek.

Concentratie (selectieve aandacht) vraagt om beta-golven.

 

 

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.


Neurofeedback en stress
Datum: 05-02-2020 Categorie: Stress

Kortdurende stress heeft een functie in ons lichaam. Alles in je lichaam wordt geactiveerd en je brein is alleen nog maar met die ene lastige situatie bezig. Onnodige processen worden stilgelegd om alle energie te richten op het gevaar. Vandaag de dag roepen veel situaties stress op die niet direct levensbedreigend zijn. Het effect op ons lichaam is nog steeds hetzelfde. Dit betekent dat sommige mensen doorlopend en daardoor langdurig stress ervaren. Van langdurige stress worden we ziek. Het brein en lichaam raken uiteindelijk uitgeput van de hoge activatie, met chronische moeheid, angststoornis, een fysiologische burn-out of depressie als gevolg.

Neurofeedback en stress

In rust meet je bij mensen met langdurige stress, verhoogde overactivatie frontaal in het brein. Het neurofeedbackprotocol is gericht op het verlagen van de activatie in het brein. De cliënt krijgt positieve feedback als de overactivatie vermindert. Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de high beta-golven. Een gemiddeld traject om stress te reduceren duurt 20 sessies. Daarna wordt bekeken of een tweede traject nodig is, om de klachten verder te verbeteren.
Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Neurofeedback bij langdurige stress

Parasympatisch en orthosympatisch systeem

Het zenuwstelsel heeft een activerend gedeelte (sympatisch) en een de-activerend gedeelte (parasympatisch). Deze twee delen functioneren als gekoppelde systemen en hebben invloed op de rest van het zenuwstelsel. Bij gevaar neemt het activerende systeem het over. Dit is erg functioneel als er een beer achter je aan rent. Alles in je lichaam wordt geactiveerd en synchroniseert. Jouw brein is alleen nog maar bezig met die ene lastige situatie. Een piepklein gebiedje in het brein is met razend snelle golfjes informatie aan het verwerken. Je kunt je ook nergens anders op focussen. We meten dan frontaal (op het voorhoofd) overactivatie in het QEEG. Ook het lichaam verhoogt de arousal (activatie) zodat je voldoende zuurstof, spierkracht en zicht hebt om te vechten of vluchten. Onnodige processen worden stilgelegd om alle energie te richten op het gevaar.

Een hoge arousal (activatie) in het lichaam is voelbaar:

  • Spierspanning
  • Temperatuur daalt
  • Handen worden vochtig
  • Hartslag verhoogt en variatie neemt af
  • Oppervlakkige hoge ademhaling

Bron Biologieacademie op YouTube.

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.


Neurofeedback en inhibitieproblemen
Datum: 05-02-2020 Categorie: Inhibitieproblemen (HSP)

 

Een te drukke omgeving kan overweldigend zijn bij gebrek aan inhibitie. Dit betekent dat je de omgevingsprikkels niet kunt buitensluiten. Er wordt ook vaak gesproken over hoogsensitieve personen (HSP). Met neurofeedback train je geen HSP, maar klachten die veroorzaakt worden door de inhibitieproblemen. Omdat alle omgevingsprikkels binnen komen, kan iemand overprikkeld raken met als gevolg stress en/of angstgevoelens. Het is dus ook geen verrassing dat de meest gebruikte vragenlijst voor HSP van A. Aron, vragen bevat over de omgevingsprikkels en stressgevoelens.

Inhibitie van externe prikkels

Wij vergelijken het inhiberen van prikkels met een zaklamp die je zelf kunt reguleren. Voor een goede zaklamp heb je activatie nodig in het brein, de groene kleur in onderstaande afbeelding. Bij hoogsenstitieve personen zien we vaak thata-golven (paars) prominent in het brein. Ook als de omgeving om activatie (groen) vraagt.

Theta-golven (paars): geen inhibitie, alles komt binnen

Theta-golven zijn grote golven en daardoor zijn grotere gebieden in je brein tegelijkertijd actief. Je kunt hierdoor meer mogelijkheden zien voor een probleem en informatie combineren. Net alsof je relaxt ligt te dagdromen. Dit gaat wel ten koste van de verwerkingssnelheid en concentratie. Het betekent ook gebrek aan inhibitie. Alle omgevingsprikkels komen binnen. Lastig leren zo.

Beta-golven (groen): inhibitie is inzoomen met een zaklamp

Als je inzoomt op één onderwerp, laten je hersenen kleine, snelle golfjes zien in het EEG. Dit betekent dat er specifieke informatie wordt verwerkt in een klein gebiedje van de hersenen. Je kunt je dan concentreren en omgevingsprikkels buiten sluiten (inhiberen). Je kunt een goedwerkende zaklamp zelf richten van de ene taak naar de andere taak.

High beta-golven: net als door een rietje kijken

In een stress-situatie ben je met één onderwerp bezig. De de zaklamp is ingeruild voor een dun rietje en geeft geen ruimte voor andere gedachten. Een heel piepklein gebiedje in je brein is met zeer snelle hersenactiviteit informatie aan het verwerken. Je kunt dan heel snel reageren. Het kost ook veel energie. Mensen met stress denken vaak de hele dag aan één onderwerp. Hierdoor kun je je ook slecht concentreren op andere zaken.

Met een goede zaklamp kun je de omgeving buitensluiten.

 

 

Neurofeedback bij HSP (gebrek aan inhibitie)

In rust meet je bij mensen met een hoge prikkelverwerking (HSP) vaak onderactivatie frontaal in het brein (paars). De cliënt krijgt positieve feedback als de onderactivatie vermindert. Een gemiddeld traject om inhibitie-klachten te reduceren duurt 40 sessies.

 

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Stress

Langdurige overprikkeling kan op den duur stress of angst veroorzaken. Dan zie je overactivatie in het brein (rood). De cliënt traint eerst deze overactivatie (high beta) naar beneden. Want we willen altijd eerst het brein gezond trainen. Daarna traint de cliënt de theta-golven omlaag om in de toekomst beter bestand te zijn tegen externe prikkels. Het brein wordt dan adaptiever.

Gebrek aan inhibitie kan stress en/of angst veroorzaken.

Klachtenlijst (hoge prikkelverwerking)

Klachtenvragenlijst HSP van A. Aron (niet wetenschappelijk onderbouwd).

Hoge prikkelverwerking (8 vragen)

  1. Ben je snel overweldigd door sterke gevoelssignalen?
  2. Lijk je bewust van subtiele dingen in je omgeving, heb je oog voor detail?
  3. Heb je de behoefte om op drukke dagen in bed te bijven of in een donkere kamer zodat je privacy hebt en niet beïnvloed wordt door externe prikkels?
  4. Ben je snel overweldigd door bijvoorbeeld scherp licht, sterke geuren, ruwe stoffen of sirenes in de buurt?
  5. Lijkt het alsof je zo overprikkeld bent, dat je je alleen nog maar kunt terugtrekken?
  6. Schrik je snel?
  7. Richt je je leven zo in dat je situaties die je overweldigen uit de weg gaat?
  8. Stoor je je aan intense stimuli, zoals harde geluiden of chaotische omstandigheden?

Gebrek aan overzicht en stress (8 vragen)

  1. Raak je gestresst als je in korte tijd veel te doen hebt?
  2. Raak je je geïrriteerd wanneer mensen proberen je teveel dingen tegelijk te laten doen?
  3. Probeer je overdreven te voorkomen dat je fouten maakt of dingen vergeet?
  4. Word je gestresst als er veel om je heen gebeurt?
  5. Last van veranderingen in je leven?
  6. Vind je het onaangenaam om veel tegelijk te doen?
  7. Word je nerveus als je moet concurreren of geobserveerd wordt terwijl je een taak uitvoert?
  8. Vermijd je gewelddadige films en tv-programma’s?

Overige vragen n.v.t.

Gevoelig voor voeding (2 vragen)
Waardeer je creativiteit/kunst/muziek (3 vragen)
Inlevingsvermogen (3 vragen)
Sociaal emotioneel (2 vragen)

 Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.

Neufofeedback en ASS / autisme
Datum: 05-02-2020 Categorie: Autisme ASS

 

Neurofeedback bij ASS autisme

Met neurofeedback behandelen we geen ASS, maar verminderen klachten als onoplettendheid en/of inhibitieproblemen (externe prikkelverwerking). Het trainen van de spiegelneuronen (mu-golven) is niet mogelijk. Het ‘spiegelen’ van gedrag wordt op deze pagina uitgelegd.

In rust meet je bij mensen met ASS (autisme) vaak onderactivatie frontaal in het brein. De cliënt krijgt positieve feedback als de onderactivatie vermindert. Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de theta-golven. Een gemiddeld traject om ASS-klachten te reduceren duurt 40 sessies.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties. De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Spiegelen van gedrag

We zien in het brein dat mensen met de diagnose ASS (autisme) niet altijd het gedrag van andere mensen goed kunnen interpeteren. Diverse onderzoeken tonen aan dat zenuwcellen anders met elkaar verbonden zijn. Bij het uitvoeren van bewegingen worden de motorische gebieden in de hersenen geactiveerd, wat ook goed te zien is in een QEEG-meting. Uit onderzoek blijkt dat dezelfde gebieden ook worden geactiveerd als een gezond persoon iemand anders ziet bewegen. Dit heeft te maken met herkenning: de hersenen herkennen de bewegingen van iemand anders en bewegen als het ware mee in gedachte. De golven in het EEG die veranderen bij het uitvoeren of observeren van bewegingen worden mu-golven genoemd. In de volksmond spiegelneuronen. Ze zien er uit als kattenoortjes op de alfagolven (zie afbeelding). Bij beweging of bij het zien van beweging, verdwijnen de ‘kattenoortjes’ en krijgt de alfagolf zijn sinusvorm terug. Bij mensen met ASS verdwijnen de ‘kattenoortjes’ bij eigen beweging, maar bij het zien van beweging verminderen de mu-golven niet in de motorische gebieden in de hersenen.

Verminderde mu-daling bij observatie van motoriek is de belangrijkste QEEG-marker van autisme.

Mu-golven (kattenoortjes) op de alfa-golf.

 

Alfagolven zonder mu-golven.

 

Zelf bewegen of kijken naar beweging, maakt verschil bij ASS.

Gezond

Zelf bewegen: mu-golven verminderen.
Zien van beweging: mu-golven verminderen.

Autisme

Zelf bewegen: mu-golven verminderen.
Zien van beweging: mu-golven verminderen niet

 

Neurofeedback bij ASS.

 

 

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.


Neurofeedback en ADHD
Datum: 05-02-2020 Categorie: ADHD

 

Met neurofeedback behandelen we geen ADHD, maar verminderen ADHD-klachten als onoplettendheid, impulsiviteit en/of hypergedrag. Het neurofeedbackprotocol bij ADHD is gericht op het verlagen van de onderactivatie in het brein. Dit klinkt tegenstrijdig bij druk gedrag, maar hierdoor gaat het brein beter stationair draaien. Dit zorgt voor een betere remming van gedrag (vermindering van impulsiviteit), een snellere en nauwkeurigere reactie op externe prikkels en een verbeterde concentratie.

Neurofeedback bij ADHD

In rust meet je bij mensen met ADHD type 3 vaak onder- en overactivatie frontaal in het brein. Deze mensen krijgen tijdens het trainen, positieve feedback als de onderactivatie vermindert. Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de theta-golven. Een gemiddeld traject om ADHD-klachten te reduceren duurt 40 sessies.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Drie types ADHD in een EEG

Bij mensen met de diagnose ADHD zie je een vertraging en/of versnelling van de breinactivatie. Je kunt dus drie verschillende types ADHD onderscheiden met een EEG-meting.

Neurofeedback Type Klacht(en) Hersengolf Protocol
ADHD (ADD) 1. Overwegend onoplettend Thètagolven Thèta inhiberen en/of
bèta stimuleren
ADHD 2. Overwegend hyperactief
impulsief
High bèta-
golven
High bèta inhiberen
ADHD 3. Gecombineerd Thèta- en
high bètagolven
Thèta inhiberen
Bron: Brainmarker.com

Je kunt 3 types ADHD onderscheiden in een EEG


 

ADHD en medicatie

Neurofeedback kan ook worden uitgevoerd met medicatie. Zodra neurofeedback leidt tot verbeteringen die zichtbaar zijn in het QEEG-profiel, kan medicatie dan in overleg met de verwijzer worden afgebouwd. 

Neuro-academy voor ADHD coaches

Begeleid je jongeren en/of volwassenen met ADHD en wil je een stapje verder gaan dan de geijkte coachingstechnieken, dan is de vierdaagse opleiding neurofeedback interessant voor jou. Je kunt namelijk drie typen ADHD onderscheiden in een EEG-meting en daar de coaching op afstemmen. Meer informatie.

 
 
 

Neurofeedback ADD
Datum: 05-02-2020 Categorie: ADD

 

Mensen met de diagnose ADHD type 1 overwegend onoplettend (voorheen ADD) hebben vooral last van aandachtsproblematiek zonder zichtbare hyperactiviteit. Vaak spreken ze wel over een vol en druk hoofd. Deze mensen blijken vooral een verhoging van langzame golven te hebben in het brein. Het brein schakelt niet naar een hogere versnelling wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij opdrachten op school of op het werk. Dit veroorzaakt onoplettendheid (concentratieproblemen). Aangezien de hyperactiviteit niet of nauwelijks aanwezig is, is deze problematiek moeilijker te herkennen. Vaak wordt er pas contact gezocht met een hulpverlener als de schoolprestaties slechter worden.

Daarnaast heeft deze groep mensen vaak last van inhibitieproblemen (externe prikkelverwerking/HSP), wat langdurige stress en/of een angststoornis kan veroorzaken. Meer informatie over HSP.

Neurofeedback bij ADHD

In rust meet je bij mensen met ADD vaak onderactivatie frontaal in het brein. Met neurofeedback behandelen we geen ADD, maar verminderen klachten als onoplettendheid en/of impulsiviteit. Voor deze groep bestaat neurofeedback vooral uit het positief belonen in de vorm van een goed verlopende video op momenten dat de hersenen beter geactiveerd zijn.

Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de theta-golven. Een gemiddeld traject om ADHD-klachten te reduceren duurt 40 sessies. Daarna kan worden gekozen om de selectieve aandacht verder te verbeteren door de beta-golven omhoog te trainen gedurende 20 sessies.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Drie types ADHD in een QEEG

Je kunt drie verschillende types ADHD onderscheiden met een EEG-meting. In de DSM-V heet ADD nu ADHD type 1 overwegend onoplettend.

3 types ADHD in QEEG

Klachtenlijst bij ADD: overwegend onoplettend

1. Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details, of maakt achteloos fouten in schoolwerk, op het werk of gedurende andere activiteiten (kijkt bijvoorbeeld over details heen of mist deze; levert slordig werk af).
2. Heeft vaak moeite om aandacht bij taken of spelactiviteiten te houden (heeft bijvoorbeeld problemen om geconcentreerd te blijven tijdens een les of gesprek, of bij het lezen van een lange tekst).
3. Lijkt vaak niet te luisteren als hij of zij direct wordt aangesproken (lijkt bijvoorbeeld afwezig, zelfs als er geen duidelijke afleiding is).
4. Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk, karweitjes of taken op het werk af te maken (begint bijvoorbeeld wel aan een taak, maar raakt al snel afgeleid).
5. Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten (heeft bijvoorbeeld moeite om een reeks taken achter elkaar af te maken; vindt het lastig om benodigdheden en eigendommen op hun plek op te bergen; het werk is slordig en wanordelijk; heeft moeite met tijdsindeling; haalt deadlines niet).
6. Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van, of is onwillig om zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (bijvoorbeeld schoolopdrachten of huiswerk; bij adolescenten en volwassenen: een rapport opstellen, formulieren invullen, of lange artikelen doornemen).
7. Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten (bijvoorbeeld materiaal voor school, potloden, boeken, gereedschap, portemonnee, sleutels, papieren, bril, mobiele telefoon).
8. Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels (bij oudere adolescenten en volwassenen kan het gaan om gedachten aan iets anders).
9. Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden (bijvoorbeeld bij karweitjes, boodschappen doen; bij oudere adolescenten en volwassenen bijvoorbeeld terugbellen, rekeningen betalen, afspraken nakomen).

Concentratieproblemen aanpakken met neurofeedback. 

 

 

Neuro-academy voor ADHD coaches

Begeleid je jongeren en/of volwassenen met ADHD en wil je een stapje verder gaan dan de geijkte coachingstechnieken, dan is de vierdaagse opleiding neurofeedback interessant voor jou. Je kunt namelijk drie typen ADHD onderscheiden in een EEG-meting en daar de coaching op afstemmen. Meer informatie.

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.

Brein-encyclopedie
Datum: 04-17-2020 Categorie: Uitleg brein-encyclopedie

Bij bepaalde klachten zie je vaak dezelfde breinactiviteit tijdens een EEG-meting, dit blijkt ook uit vele studies. Deze breintoestanden zijn ingedeeld in onderactivatie, remming, activatie en overactivatie. In de brein-encyclopedie staan de wetenschappelijke studies van de klachten die we behandelen tijdens de opleiding.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar op individuele specifieke situaties.

Met neurofeedback ziet de cliënt zijn of haar eigen breinactiviteit veranderen.

 


Neurofeedback ADHD type 2 hyper
Datum: 04-17-2020 Categorie: ADHD hyperactief

 

Een kleine groep ADHD-ers laat hyperactiviteit in het gedrag en de motoriek zien. Dit gaat samen met echte hyperactiviteit in de hersenen. Deze groep noemen we type 2. In het QEEG-profiel laten deze mensen vooral een hoog aandeel snelle golven zien (high beta), het tegenovergestelde profiel van ADD. Aan de buitenkant zijn mensen met de diagnose ADHD moeilijk of niet te onderscheiden, maar binnen in de hersenen blijken deze groepen echt verschillend.

Veel medicijnen voor ADHD, zoals methylfenidaat, zijn activerend voor het brein. Een kind waarvan de hersenen al overactief zijn, zal niet of zelfs averechts reageren op therapieën die de activiteit van de hersenen nog meer verhogen. De neurofeedbacktherapie zal bij deze groep dan ook meestal bestaan uit het onderdrukken van snelle golven (high beta). Het cliënt krijgt dan positieve feedback op momenten dat de hersenen wat minder actief zijn.

Neurofeedback bij ADHD

Het neurofeedbackprotocol bij ADHD type 2 is gericht op het verlagen van de overactivatie in het brein. Dit zorgt voor een betere remming van gedrag (vermindering van impulsiviteit, minder opvliegendheid). Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de high beta-golven. Een gemiddeld traject om ADHD-klachten te reduceren duurt 40 sessies.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Drie types ADHD in een QEEG

Je kunt drie verschillende types ADHD onderscheiden met een EEG-meting.

3 types ADHD in QEEG

Klachten bij ADHD: hyperactiviteit en/of impulsiviteit

1. Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel.
2. Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten (staat bijvoorbeeld op van zijn of haar plek in de klas, op kantoor of op een andere werkplek, of in andere situaties waarin je op je plaats moet blijven zitten).
3. Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is. (NB Bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt zijn tot gevoelens van rusteloosheid.)
4. Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten.
5. Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’ (is bijvoorbeeld niet in staat om lang stil te zitten, of voelt zich daarbij ongemakkelijk, zoals in een restaurant, tijdens een vergadering; anderen kunnen de betrokkene onrustig of moeilijk bij te houden vinden).
6. Praat vaak excessief veel.
7. Gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is (maakt bijvoorbeeld de zinnen van anderen af; kan niet op zijn of haar beurt wachten tijdens een gesprek).
8. Heeft vaak moeite op zijn of haar beurt te wachten (bijvoorbeeld wachten in een rij).
9. Stoort vaak anderen of dringt zich op (mengt zich bijvoorbeeld zomaar in gesprekken, spelletjes of activiteiten; gebruikt ongevraagd en zonder toestemming te verkrijgen de spullen van een ander; bij adolescenten en volwassenen: dringt zich op bij activiteiten van anderen of neemt deze over).

Hyper-brein zichtbaar als overactivatie frontaal in een QEEG.

Neuro-academy: opleiding voor ADHD coaches

Begeleid je jongeren en/of volwassenen met ADHD en wil je een stapje verder gaan dan de geijkte coachingstechnieken, dan is de vierdaagse opleiding neurofeedback interessant voor jou. Je kunt namelijk drie typen ADHD onderscheiden in een EEG-meting en daar de coaching op afstemmen. Meer informatie.

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.