Voorbeeld casuïstiek reïntegratie
Observeren, analyseren en normaliseren
In de opleiding behandelen we naast de theorie over het brein, lichaam en de omgeving ook veel (eigen) casuïstiek. De Brainmarker Balance Scale en de omgevingscurve worden uitgelegd in het deel van de neuro-educatie.
Voorbeeld-casus van een grote reorganisatie op de werkvloer: Jouw normaal zo relaxte en positieve collega, begon een aantal maanden geleden uit het niets tegen je te schelden. Normaal gesproken heeft ze altijd alles onder controle. Ze vertelde vol woede dat ze haar ontslag wilde indienen. Je snapte er toen helemaal niets van. Nu nog steeds niet. Sinds die tijd zit ze ziek thuis. De werkomgeving is het laatste jaar erg veranderd, misschien heeft dat er mee te maken?
Wat is gedrag en wat veroorzaakt (gedrags)problemen?
- Gedrag is het reageren van een lichaam op de omgeving.
- Brein-toestanden bepalen de heftigheid van een reactie.
- We leren vanuit geheugen. Een emotie wordt bewust bedacht maar onbewust opgeroepen in nieuwe soortgelijke situatie.
- Mensen kunnen scenario’s bedenken voor het verleden, heden en de toekomst die het gedrag beïnvloeden.
Niveau 3 en 4 van het gedragsmodel zijn het uitgangspunt bij cognitieve therapie. Tijdens de opleiding bekijken we het gedrag op alle vier de niveaus. We zien dat veel gedragsproblemen al op niveau 1 en 2 kunnen worden opgelost.
We maken een analyse van het brein, lichaam en omgeving.
Brein = arousal
Voor de reorganisatie was zij een rustige, hooggevoelige collega. Brein met onderactivatie.
Lichaam = activatie
Lage activatie. Deze collega is niet erg sportief, ze wandelt wel graag.
Omgeving
Zij heeft behoefte aan rust en structuur. Moeite met improviseren.
Reactie op de omgeving
Brein = arousal
QEEG toont overactivatie, veel stress.
Lichaam = activatie
Hoge activatie van het lichaam, met name spierspanning in de schouders en nek.
Omgeving
Voelt als chaos en wanorde.
Normaliseren, weer jezelf worden.
Waarde
Praktisch werkdocument invullen niveau 3 en 4 van gedrag. Waarde opnieuw bekijken en herschrijven.
Brein = arousal
Met neurofeedback de stress (overactivatie van het brein) inhiberen (verminderen), meer naar links op de curve.
Lichaam = activatie
Hoge activatie van het lichaam verminderen naar links op de curve met passend bewegingsprogramma. We werken ook met de hartcoherentie. Door je lichaam te voelen, kun je met de ademhaling, de hartslag vertragen en daardoor de activatie van het lichaam verlagen.
Omgeving
De omgeving gestructureerder maken: naar links op de curve van wanorde naar orde.
In de toekomst beter synchroniseren met je omgeving om stress te voorkomen.
Met neurofeedback kun je het brein activeren (van paars naar groen) om adaptiever te worden. Dan kun je beter inspelen op veranderingen in je omgeving.
Meten is weten
Met de apparatuur van de Brainmarker kun je de breintoestand in kaart brengen en het brein trainen met neurofeedback. Meer informatie over deel 1 van de opleiding Neurofeedback.